Sint Maartenscantate (2022) – Première: 6 & 12 november 2022
De Sint Maartenscantate is geschreven voor het 75-jarig jubileum van het Utrechts Vocaal Ensemble. De tekst van de cantate is samengesteld uit delen van het evangelie, gedichten van Utrechtse dak en thuislozen en een Engelstalig lied waarin het verhaal van Sint Maarten en zijn beroemde ontmoeting met de bedelaar.
Monic Slingerland had een klein interview met mij voor in het programmaboekje:
“Dirigent Jeroen Spitteler schreef een nieuwe Sint Maartenscantate. Monic Slingerland vroeg hem de hemd van het lijf over de totstandkoming van deze compositie.
Hoe kwam je op het idee?
We hadden er al voor gekozen om de Saint Nicolas Cantata van Benjamin Britten uit te voeren en Sint Nicolaas is de patroonheilige van Amsterdam. Dat bracht me op het idee om een cantate te maken gewijd aan de beschermheilige van Utrecht, Sint Maarten. Zo is er een tweeluik. Ik heb de instrumentatie van Britten deels gebruikt: het strijkorkest, de piano, het kinderkoor. Ik heb wel twee nieuwe solisten toegevoegd, een sopraan en een bariton. De tenor heeft al genoeg te doen bij Britten.
Hoe kwam je aan de teksten?
De centrale insteek zijn de zeven werken van barmhartigheid. Heel praktisch,
de zorg voor anderen. De teksten uit het evangelie van Mattheüs waarin dit is verwoord, zijn de ruggengraat geworden. De boodschap daarvan, de woorden van Jezus: “wat je voor de minste van de mijnen hebt gedaan, heb je voor mij gedaan”, is de verbindende factor. Daarnaast heb ik een bestaand Engelstalig gedicht over het leven van Sint Maarten bewerkt, dat is een vrolijk en rijmend element geworden. De Cantate begint en eindigt met gedichten van Utrechtse daklozen, uit hun schrijfworkshop Klinker. Ook tussendoor klinkt een aantal van deze gedichten. Ze hebben de functie van aria’s in passies. Een vorm van reflectie, een verhaal in een verhaal. We hebben vijf gedichten opgenomen en hoe langer ik ermee werkte, hoe meer ik erdoor werd getroffen. Ze vertegenwoordigen de bedelaar in het verhaal van Sint Maarten.
En wat was je muzikale inspiratie?
In de ouverture en in de finale, ‘Zelfportret als regen’, heb ik een een muzikaal thema verwerkt: het gregoriaanse Rorate caeli, ‘Dauwt hemelen’. De hymne die het koor aan het begin zingt, is een soort motto maar ook een uitgesteld openingskoor, want daarvoor heeft al het gedicht Verhuiling geklonken. Daarmee is het drama al begonnen. De hymne heeft muzikaal gezien een knipoog naar de Russisch-orthodoxe kerkmuziek.
Ik heb de Cantate geschreven met in gedachten de auteurs van de gedichten op de voorste rij. Het moet toegankelijk zijn. Ik wilde graag dat ze het mooi zouden vinden.
Heeft Benjamin Britten je geïnspireerd?
Wat ik aan Britten bewonder is dat hij spannende muziek maakt, maar wel zeer passend bij de uitvoerenden. Ik heb deze cantate geschreven voor het UVE, en ook voor de stemmen van de solisten, David Visser en Ingrid Nugteren, die ik al had gevraagd nog voor ik een noot had geschreven.
The Canticle of Brother Sun and Sister Moon (2020/2021) – Première: 13 maart 2022
The Canticle of Brother Sun and Sister Moon (2020) is geschreven in opdracht van Het Plantage Kamerorkest en zijn dirigent Gulian van Nierop.
Het is geïnspireerd op een hymne uit de twaalfde eeuw. Een lied dat Franciscus van Assisi schreef tegen het einde van zijn leven: het Zonnelied of het Lied van de Schepping, zoals het ook genoemd wordt. De zon, de maan, de sterren, de wind de vier elementen worden liefdevol aangesproken (‘broeder en zuster’) en gevraagd te zingen voor God en Hem te prijzen (‘Laudato sie, mi Signore’). Hetzelfde vraagt hij de aarde, de planten, de dieren en ook de mensen die liefhebben en vergeven en de mensen die lijden en die verdrukking doorstaan. Zelfs de menselijke dood roept hij op. Een bonte en onthutsende verzameling. Het fascineert me en het verwart me tegelijkertijd. Wandelend op de hellingen van de Subasio, de berg die boven Assisi uittorent, vond ik de eerste klanken voor dit stuk. Later die middag vond ik de weg naar het zonnelied. In het dal voor Assisi zag ik het bronzen beeldje van Franciscus op de plek waar hij ooit zat voor het door hem gerepareerde klooster van San Damiano. Op dat moment was hij lichamelijk heel zwak en leed onder zware psychische druk. Hij werd met bezorgdheid omringd en terwijl iedereen dacht dat hij het niet lang meer zou maken, componeerde hij het Zonnelied.
Deze première is voor mij heel bijzonder om meerdere redenen. Het is mijn eerste werk voor orkest. Daarnaast heb ik het heel graag geschreven voor Het Plantage kamerorkest. En voor zijn dirigent, Gulian van Nierop, mijn oud-zangleerling, die ik met zo veel plezier in de afgelopen jaren heb zien uitgroeien tot een veelzijdig en professioneel musicus.
The Canticle of Brother Sun and Sister Moon
Het Plantage kamerorkest o.l.v. Gulian van Nierop
The Moon was but a Chin of Gold / Onder die Maan – Première 23 & 24 April 2022
In 1996 begon ik met een dubbelkwartet te repeteren en te zingen. We zongen in dat najaar eenmaal tijdens de mis in de Agneskerk waar we inmiddels ook repeteerden. In 1997 gaven we ons eerste openbare concert. Vandaar ook dat we dat jaar zijn gaan beschouwen als het moment waarop Photonen als koor ten tonele verscheen. Ik was op dat moment eerstejaars student koordirectie.
Photonen heeft met mij, en ik met Photonen, het nodige meegemaakt. Zo zong Photonen op mijn eindexamen in 2000 ‘Un soir de neige’ van Poulenc en oogstte daarmee de lof van de eindexamencommissie. En Photonen was een van de eerste ensembles waarvoor ik een compositie schreef. Ik ben dan ook heel blij met de opdracht die ik kreeg om voor het eerste jubileumconcert van 2022 een werk te schrijven dat nauw zou aansluiten bij het thema ‘licht’.
Het is het licht van de maan geworden. De maan die reflecteert en van boven schouwt op wat er beneden plaatsvindt. De dagboekfragmenten uit ‘Het verstoorde leven, dagboek van Etty Hillesum’ (1984) waren daarbij het uitgangspunt. Na lang zoeken vond ik een tweede tekst die ik wilde gebruiken. Een prachtig gedicht van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson.
Voor Photonen zijn al eerder composities geschreven. In 2005 schreef Martijn Voorvelt het spannende koorwerk ‘De Hondsdagen / Dogdays’. Op mijn verzoek schreef hij het op twee te combineren teksten waarvan er een in het Nederlands zou zijn en een in het Engels. Hij koos een gedicht van Bert Schierbeek en een gedicht van de Ierse dichter Derek Mahon. Ook Gustavo Trujillo schreef voor ons – in 2016 – een prachtig werk: ‘Stemmen/Fonés’. Ook hier waren twee gedichten het uitgangspunt: een Nederlands gedicht (eigenlijk twee) van Willem Jan Otten en een gedicht van Konstantinos Kavafis.
Met de keuze voor twee teksten in een compositie waarbij een van beide een Nederlandstalige is, wilde ik die traditie voortzetten.
The Moon was but a Chin of Gold / Onder die Maan’ gaat op 23 & 24 April 2022 in premiere.
Kennst du das Land wo die Zitronen blühn? – Première 25 maart 2022 / herhaling 23 & 24 April
Kennst du das Land wo die Zitronen blühn? schreef ik voor mijn Amsterdamse kamerkoor Photonen. Tijdens de tweede lock down lag ook Photonen stil. Speciaal met het oog op de geplande concerten eind 2021 wilde ik het koor extra in het zonnetje te zetten. Ook het idee dat juist in een periode waarin het zingen en muziek maken stil lang er toch aan iets speciaals voor het koor gewerkt zou worden gaf me een extra impuls. De tekst van een van de Mignon gedichten uit de Bildungsroman Wilhelm Meisters Lehrjahre van Goethe (1796) leek me daarvoor zeer geschikt. De weemoed en het verlangen naar een verloren gewaand land en een verloren tijd inspireerden mij. Hoewel de duistere blik vooruit waarmee het gedicht eindigt me ook schrik inboezemde. Het stuk stond gepland voor de concerten eind december 2021. De tijd echter haalde ons in en op het moment dat wij de naar de zaterdagmiddag 18 december verplaatste generale hielden werd duidelijk dat Nederland voor de derde keer in een lock down terecht zou komen.
Op 25 maart 2022 tijdens het duo-concert met het Utrechts Kamerkoor zal mijn stuk alsnog in premiere gaan. Tijdens de jubileumconcerten op 23 & 24 april 2022 zal Photonen het nogmaals ten gehore brengen.
Mignon
Kennst du das Land, wo die Zitronen blühn,
Im dunklen Laub die Goldorangen glühn,
Ein sanfter Wind vom blauen Himmel weht,
Die Myrte still und hoch der Lorbeer steht?
Kennst du es wohl?
Dahin, dahin
Möcht ich mit dir, o mein Geliebter, ziehn!
Kennst du das Haus? Auf Säulen ruht sein Dach.
Es glänzt der Saal, es schimmert das Gemach,
Und Marmorbilder stehn und sehn mich an:
Was hat man dir, du armes Kind, getan?-
Kennst du es wohl?
Dahin, dahin
Möcht ich mit dir, o mein Beschützer, ziehn!
Kennst du den Berg und seinen Wolkensteg?
Das Maultier sucht im Nebel seinen Weg.
In Höhlen wohnt der Drachen alte Brut.
Es stürzt der Fels und über ihn die Flut.
Kennst du ihn wohl?
Dahin, dahin
Geht unser Weg.
O Vater, lass uns ziehn!
<
Johann Wolfgang von Goethe (1782)
Wenn es nur einmal so ganz stille wäre – in première gegaan op 26 september 2021
Wenn es nur einmal so ganz stille wäre is geschreven voor het Utrechts Vocaal Ensemble tijdens de lock down van 2021. Met het vooruitzicht dat het na de zomer van ’21 waarschijnlijk mogelijk zou zijn een concert te geven ben ik aan het werk gegaan om het misschien enige concert van het UVE in 2021 extra luister bij te zetten. daarbij koos ik bewust voor het gedicht van Reiner Maria Rilke.
Wenn es nur einmal so ganz stille wäre.
Wenn das Zufällige und Ungefähre
verstummte und das nachbarliche Lachen,
wenn das Geräusch, das meine Sinne machen,
mich nicht so sehr verhinderte am Wachen –:
Dann könnte ich in einem tausendfachen Gedanken
bis an deinen Rand dich denken
und dich besitzen (nur ein Lächeln lang),
um dich an alles Leben zu verschenken
wie einen Dank.
Threni, id est Lamentationes Jeremiae Prophetae (2020) – in première gegaan op 2 & 4 oktober 2020
Threni is een compositie gebaseerd op passages uit het bijbelboek Klaagliederen van Jeremia. Deze elegie over de verwoesting in 586 v. Chr. van de stad Jeruzalem, de vernietiging van haar eerste Tempel en het wegvoeren van de overlevenden naar Babylon, heeft vele componisten vanaf de renaissance tot nu geïnspireerd. De teksten vormen in het kerkelijk jaar een onderdeel van de liturgie van de laatste 3 dagen van de Goede Week, de week voor Pasen, en verwijzen vooruit, in de Christelijke traditie, naar het lijden en sterven van Christus.
In mijn versie heb ik drie passages gekozen uit het begin van de klaagliederen. Elke passage wordt in de bijbel voorafgegaan door een letter uit het Hebreeuwse alfabet. Mogelijk een overblijfsel van een antieke memo-techniek. Ook deze letter werd altijd meegezongen, zowel in de gregoriaanse versie als in de latere polyfone zettingen. In mijn versie heb ik die eveneens gehandhaafd. De korte zinnen die zo ontstaan tussen de heftigheid van de verhalende teksten, geven een kort moment van rust en distantie. Het traditionele begin en eind van elke lamentatie – het ‘Incipit lamentatio..’ in het begin en het “Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum’ aan het eind – heb ik vervang door een enkel woord, ‘Jerusalem’. De naam ‘Jeruzalem’ kan voor zoveel staan. Zowel een uitroep van afschuw over haar ondergang, het hoopvolle “Volgend jaar, in Jeruzalem’ waarmee het traditionele Pesach wordt afgesloten, en het idee van een ‘Hemels Jerusalem’ als zinnebeeld van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde in de Christelijke traditie. Met alle wendingen van de muziek in begin en eind van mijn zetting wilde ik zo veel mogelijk van de betekenissen van dat woord laten meeklinken.
Het concertprogamma waarvoor ik dit werk heb geschreven, Duizendjarig Zingen door Ensemble Hermes, is een alternatief voor de feestelijke concerten die gepland stonden in het kader van het tien jarig bestaan van Ensemble Hermes. Toen die noodgedwongen moesten worden aangepast was ik vast besloten een werk te schrijven voor mijn ensemble. Als teken van hoop en dat er muziek gemaakt moet blijven worden. Net als met mijn andere ensembles wilde ik met Hermes zodra het weer was toegestaan muziek gaan maken, ook al was het dan op anderhalve meter afstand. Het project kreeg vorm op het moment dat er serieus werd geopperd om gezamenlijk zingen te verbieden. De muziek uit het programma omvat niet alleen een tijdsspanne van bijna een millennium maar de genoemde ‘duizend jaar’ is ook een statement. Namelijk dat zingen en muziek maken hoort bij een gemeenschap zijn, dat muziek mensen op een elementair niveau voedt en dat juist in moeilijke tijden mensen muziek maken nodig hebben en als heilzaam ervaren
Ein kleines deutsches Requiem (2021) – bewerking voor sopraan, kamerkoor, kamerorkest en piano – in première gegaan op 27, 28 & 29 augustus 2021
In het voorjaar van 2021 vroegen het bestuur van Midsummer Ensemble en ondergetekende zich af wat de mogelijkheden zouden zijn voor een groot koor & orkestproject in de zomer van dat jaar. Zouden er al concerten mogelijk zijn op een manier die we gewend waren? Zou de anderhalve meter nog gelden? En een beperkte groepsgrootte?
Het leek het verstandigste te gaan voor een project dat zowel met beperkingen – op afstand, met minder publiek, etc. – uitgevoerd zou kunnen worden als op de manier die we allemaal het liefste zou zien: gewoon zoals we altijd gewend waren. Een project dus dat we, als het even kon, ook konden opschalen. Net als in 2021 moest het voor zowel zangers als instrumentalisten een uitdaging vormen en passen bij de opzet van Midsummer.
Mijn idee leek op dat van het jaar ervoor: een bewerking op maat van een geliefd en bekend werk. Het zou het Requiem van Brahms worden. Niet met alle delen, maar ingekort zodat we het twee keer op een dag konden spelen. Het troostende ‘Ihr habt nun Traurigkeit’ mocht niet ontbreken en gelukkig wilde Simone Nijssen-Boland de uitdaging aangaan om mee te zingen in het koor en deze solo te vervullen.
De werkwijze voor mij was omgekeerd aan die van het jaar ervoor. Met Rossini had ik vanuit de harmonium en piano partij een nieuwe instrumentale stem uitgedacht. Bij Brahms ging het er om de symfonische orkestpartij terug te brengen tot een enkele blazers bezetting en een kamerstrijkorkest. Wel leek mij een piano partij onontbeerlijk met het oog op het ontbreken van pauken en harp.
Na maandenlange arbeid begonnen we eind augustus met repeteren beginnen en tot mijn grote opluchting bleek iedereen mijn versie als vanzelfsprekend te omarmen.
Op vrijdag 27 augustus speelde we de nieuwe versie voor het eerst in de Badkapel in Den Haag/Scheveningen om hem daarna nog 2x twee keer te herhalen in de Amsterdamse Dominicus op 28 & 29 augustus.
Voor veel mensen was het voor het eerst sinds lang dat ze weer live een concert konden bijwonen. De ontroering was bij velen ook merkbaar. Ook dit jaar ben ik de bestuursleden van MSE zeer dankbaar dat ze met zo veel inzet en onverzettelijkheid deze editie van MSE mogelijk hebben gemaakt.
Mocht u geïnteresseerd zijn in deze versie dan kunt u met mij hierover in contact treden. De bezetting is: 1 fluit, 1 hobo, 1 althobo, 1 klarinet, 1 fagot, 2 hoorns, strijkers en piano. SATB koor en sopraan solist.
Une plus petite Messe solennelle (2020) – bewerking voor sopraan, mezzo-sopraan, kamerkoor, kamerorkest en piano
Met de maatregelen rond covid-19 werd er midden maart van alles opeens onmogelijk. Het normale leven kwam tot stilstand en ook de levende muziek werd tot zwijgen gebracht. De plannen voor de 19de editie van Midsummer Ensemble waren al in een vergevorderd stadium maar medio mei bleken we genoodzaakt alles om te gooien, wilden we dit jaar nog in staat zijn om een project te verwezenlijken. Het bestuur van MSE bleek ook over een flinke dosis strijdvaardigheid te bezitten en gaf me de kans een alternatief programma te bedenken.
Het aantal deelnemers moest drastisch worden teruggebracht. We moesten op zoek naar ander repertoire en dat alles is de vorm van kortere concerten met minder publiek.
Mij stond een programma voor ogen dat recht deed aan het ensemble, dat zowel uit zangers als uit instrumentalisten bestond, en dat een tijdspanne had van tussen de 45 en 50 minuten om het meerdere keren te kunnen uitvoeren. En het moest een uitdaging zijn… dat wilde ik absoluut voor mekaar krijgen. Geen noodoplossing maar een statement. Geen noodkreet maar juist hoop.
Mijn gedachten gingen terug naar hoe Midsummer ooit was ontstaan. In het voorjaar van 2002 had ik net een prachtig project achter de rug in Luzern. Met zangers van het conservatorium aldaar en samen met (oud) medestudenten van de conservatorium van Amsterdam had ik voor het eerst de ‘Petite Messe’ van Rossini gezongen. En al zingend was ik verliefd geworden op het werk. En dat terwijl ik me er tot dan toe verre van had gehouden. Ergens medio mei van datzelfde jaar, 2002, zat ik te broeden op een idee. Wat nu als ik die medestudenten samen zou brengen als solisten, een koor op de been zou brengen vanuit mijn netwerk en de Engelse kerk in Amsterdam zou huren.. voor een uitvoering van de mis van Rossini? Zittend in de trein terug naar Amsterdam, na een strandwandeling in Zandvoort, kwam het idee als vanzelf op me af. Daarmee was het idee voor Midsummer Ensemble geboren ( toen nog Midsummer Voices).
Dat moment van inspiratie bracht me deze zomer weer een nieuw idee. Wat nu als ik delen van de mis bewerk voor het ensemble dat Midsummer nu is: zangers en instrumentalisten? Geen harmonium maar strijkers en een aantal blazers. Wel de vleugel. Het koor gebruiken waar de solisten als kwartet functioneren. Het Credo als centraal deel. Het Kyrie en Agnus Dei als respectievelijk ouverture en finale.. etc. etc.
In een periode van 6 weken heb ik als een razende gewerkt. Tegen de klok in maar met enorm veel plezier. Allerlei ideeën sprongen op. Oplossingen boden zich spontaan aan hoe meer in me in de muziek van Rossini verdiepte. Hier en daar had ik zelfs het gevoel dat ik verborgen schoonheden soms een iets prominenter voorkomen gaf.
Op zaterdag 29 en zondag 30 augustus brengen we een kleine ‘Petite Messe’ met een veel groter gezelschap dan ooit. Ik hoop van harte dat het niet voor het laatst op deze manier zal klinken.
Met veel gevoelens van dank heb ik het werk opgedragen aan het bestuur van Midsummer Ensemble, te weten:
Anna Duijsings, Arjan Gijsbertsen, Elisabeth de Haan, Heidi Aalbrecht, Lisette Schenkels en Tjitse Dijkema
en aan al de musici van Midsummer Ensemble 2020, inclusief pianiste Femke de Graaf, mezzosopraan Elsbeth Gerritsen en, de solisten uit het koor, Simone Nijssen-Boland en Truus Harkest.
Oorsprong – Online première1 mei 2020 – Virtueel koor Photonen & UVE
Video – ‘Oorsprong’ van Jeroen Spitteler, uitgevoerd door Photonen vocaal ensemble & het Utrechts Vocaal Ensemble, o.l.v. J. Spitteler. Technische realisatie: Eberhard Licht. Met dank aan: Femke de Graaf, pianiste. Een muzikale reactie op Muusika van Pärt Uusberg/Juhan Liiv. Online première: 1 mei 2020
‘Oorsprong’
Een compositie voor kamerkoor
Mijn compositie is als het ware een muzikaal antwoord op Muusika van Pärt Uusberg, op een gedicht van Juhan Liiv (1864-1913). Zowel de muziek als de vertaling zijn van mijn hand.
Ergens moet ’t schuilen:
de allereerste harmonie,
verborgen, in ’t wild, ergens.
Is ‘t in ongerepte verten,
in de verre gang van sterren,
in zonnehitte, in bloesem,
in ‘t fluisteren van bomen,
in ‘t hartelied uit moedermond,
of in tranen?
Ergens moet het zijn, onvergankelijk,
ergens is het oorspronkelijke lied te vinden;
hoe anders kan het zingen
in de ziel van mensen,
die muziek?
Vrij naar Muusika van Juhan Liiv (1864-1913), door J. Spitteler
Op 11 maart 2020 legde ik de laatste hand aan mijn compositie ‘Oorspong’. Het moest op 24 april tijdens de concertreis van Photonen in Dublin in première gaan. Het Utrechts Vocaal Ensemble zou het ook gaan instuderen voor een concertreis naar Weimar.
Op 12 maart zong Photonen het voor het eerst door op de repetitie.
En toen opeens werd het samen zingen onmogelijk…….
Het UVE en Photonen sloegen de handen ineen. Samen hebben we het stuk ingezongen vanuit onze huiskamers, keukens en zolders.
De online première vindt plaats op 1 mei om 13.00
Technische realisatie en nabewerking waren in handen van Eberhard Licht.
En zonder mijn pianiste Femke de Graaf, zou dit niet mogelijk zijn geweest. Zij was meteen enthousiast over het stuk en speelde het in voor mijn koren terwijl ik het dirgeerde alsof er een koor stond te zingen. Die video hebben we gebruikt bij het inzingen van het virtuele koor.
Oorsprong (2020) – Op een gedicht van Juhan Liiv (1864-1913)
“Oorspong is mijn muzikale antwoord op Muusika van Pärt Uusberg, op een gedicht van Juhan Liiv (1864-1913). Op de Nederlandse (vrije) vertaling van het gedicht van Juhan Liiv wilde ik een toegankelijk en sferische compositie maken waarin zowel de melodie als harmonie een duidelijke rol spelen. Ook wilde ik het zo schrijven dat het gemakkelijk uit het hoofd gezongen zou kunnen worden.
De rijke zangcultuur van Estland stond me daarbij voor ogen. Een vocale traditie gedragen door velen, gezongen in de eigen taal en in een stijl die zowel de klassieke vocale traditie als de volksmuziek recht doet.
Muusika hoorde ik voor het eerst tijdens het Europa Cantat festival in 2018 in Tallin. Het werd daar gedirigeerd door Uusberg zelf en gezongen door een koor van vele honderden, misschien wel bijne duizend zangers.
Toen ik me ging verdiepen in de muziek en ook de tekst begon te vertalen, raakte ik steeds meer onder de indruk ervan. Op de drang er een poëtische vertaling van te maken in het Nederlands volgde het verlangen om het gedicht ook in het Nederlands te toonzetten. Dat juist datgene waar het gedicht over gaat, de muziek die ons diep en op een bijzondere manier raakt en samenbrengt, nu zo moeilijk is geworden had niemand niet kunnen voorzien. Dat het verlangen samen te zingen, ook al is het virtueel, ons toch weer via een omweg samenbrengt, spreekt weer voor de tijdloze waarheid van het gedicht van Juhan Liiv.”
Frühlingsglaube (2019)
Gebaseerd op het gelijknamige lied van Schubert voor zang en piano. Uitgaande van de tekst van Ludwig Uhland en de melodie van Schubert heb ik het omgewerkt tot een zelfstandige compositie voor koor en blokfluit. Het stuk is geschreven als sluitstuk van de concertreeks ‘Totentanz und Frühlingsglaube’. Het UVE bracht het op 22 februari 2019 in de Pieterskerk te Utrecht in première.
Frühlingsglaube, voor gemengd koor en sopraanblokfluit. Utrechts Vocaal Ensemble (UVE) o.l.v. Jeroen Spitteler. Blokfluit: Caecilia de Leeuw. Live opgenomen tijdens concert op 22 februari in de Pieterskerk, Utrecht.
Ave Generosa (2019)
Dit is een bewerking van de gelijknamig compositie van Hildegard von Bingen (1098-1179) voor gemengd koor. Het stuk werd geschreven voor de concertreeks ‘Regina!’. Photonen vocaal ensemble bracht het op 17 mei 2019 in de Pieterskerk te Utrecht in première.
Hildegard von Bingen (1098-1179), arrangement voor gemengd koor door Jeroen Spitteler. Photonen vocaal ensemble o.l.v. Jeroen Spitteler. Live opgenomen tijdens concert op 19 mei 2019 in de Dominicuskerk, Amsterdam.
I know moon-rise, I know star-rise (2018)
Gebaseerd op een spiritual. Dezelfde waarop David Lang zijn ‘Oh Graveyard’ schreef. Het is geschreven voor Photonen en op 15 april in de Gertrudis Kathedraal te Utrecht in première gegaan.
Video – I know moon-rise, I know star-rise, spiritual. Photonen vocaal ensemble o.l.v. Jeroen Spitteler. Solo: Martijn ten Velden. Live opgenomen tijdens concert op 15 april 2018 in de Gertrudiskathedraal, Utrecht. Opgenomen door Guido Attema, biddenonderweg.org
The May Magnificat (2017)
Een compositie voor vrouwenkoor, gebaseerd op een gedicht van de 19de eeuwse engelse dichter en jezuïet Gerald Hopkins waarin hij zich vraagt waarom de maand mei aan de Maagd Maria is toegewijd. Geschreven voor de dames van het Leids Kamerkoor die het op zondag 17 december 2017 in de Lutherse Kerk in Leiden in première brachten.
Leids Kamerkoor o.l.v. Jeroen Spitteler, live opgenomen tijdens concert op 28 januari 2018 in de Dorpskerk van Kethel (Schiedam).
Cantilene (2014)
fantasie voor koor
De compositie is geschreven voor Photonen als onderdeel van de reeks kinderconcerten met de titel “Spits je oren!” die het gaf in mei 2014. Het stuk is ruimtelijk van opzet en moet uit het hoofd worden gezongen. Iedere zanger zingt een eigen deel van een tekst op een geheel eigen melodie. het geheel resulteert uiteindelijk in een zich langzaam ontwikkelend klankveld.